Verstild, bijna bevroren in het moment, kijkt een kleine jongen ons ernstig aan. Volgens het opschrift op het tafelkleed is Gerrolt van Cammingha (rechts) in 1552 zes jaar, maar door zijn kaarsrechte houding en de zware mantel lijkt hij ouder. Het enige kinderlijke aan hem is zijn tere hoofd onder de muts, waar kleine plukjes haar onder vandaan piepen.
Gerrolt is de neef en de beoogde opvolger van Rienck van Cammingha (links), heer van Camminghaburg bij Leeuwarden. Het is opvallend dat de portretten van oom Rienck en neef Gerrolt zo op elkaar lijken. De schilder Adriaen van Cronenburg plaatst hen allebei in een glooiend landschap met die duidelijk aanwezige stamboom. Bij Rienck is het groene gordijn naar een kant geschoven, waardoor de kijker Camminghaburg aan de voet van de berg ziet liggen. Rienck’s machtige positie als adellijk heer wordt in dit portret onderstreept door zijn wapen en zijn gelijknamige stamslot (familieburcht). Bij Gerrolt is het gordijn nog helemaal neergelaten, maar het is net alsof de schilder precies op de hoogte is van de aanstaande vererving. Die treedt pas in werking als Gerrolt een volwassen man is. Als hij in 1589 overlijdt, is hij maar vijf jaar heer van Cammingaburg geweest.