Over de fibula van Wijnaldum kun je een boek schrijven en het leest ook nog eens als een spannende thriller. De bekende mantelspeld uit circa 625 na Chr. is een icoon van de Friese archeologie. Het geheim van dit Friese sieraad ontspint zich steeds verder. Sinds de vondst van het eerste stuk is het onderwerp geweest van speculatie en onderzoek.
In 1953 vindt een boerenknecht tijdens het graven van een drainagesleuf op de terp Tjitsma een groot stuk goud met rode stenen. Het Fries Museum krijgt het stuk in handen en laat het restaureren bij het British Museum in Londen. Experts zien overeenkomsten met de vondsten van het vroegmiddeleeuwse koningsgraf Sutton Hoo in Engeland. Het vermoeden bestaat dat de Wijnaldumer speld aan een Friese koning zou hebben toebehoord. Opgravingen en detectoractiviteiten in de jaren 90 leidden tot de vondst van missende onderdelen. Als een puzzel werd de fibula stukje voor stukje ingevuld. De kopplaat van het sieraad kon met de in totaal dertig nieuwe fragmenten zo gereconstrueerd worden. Onderzoekers meenden er een masker op te zien. Tezamen met het feit dat vooral vrouwen de speld droegen, bracht dit de onderzoekers tot de conclusie dat het sieraad niet aan een Friese koning behoorde, maar eerder aan zijn echtgenote de koningin of een priesteres.