In de 17de eeuw zijn poppenhuizen vooral om mee te pronken. Ze zijn de liefhebberij van een volwassen vrouw, net zoals de man zijn rariteitenkabinet had. Alle onderdelen uit het huishouden worden op schaal nagemaakt en huizen kosten met inrichting en al evenveel als een Amsterdams grachtenpand.
Clara’s poppenhuis is bedoeld om mee te spelen. De voor- en zijgevel van het huis kunnen losgemaakt worden, zodat kleine kinderhanden kunnen ronddwalen in de vertrekken. Beneden is er naast de gang een keuken, een eetkamer, twee salons en een gemak, de voorloper van het toilet. Boven vinden we slaapvertrekken en een naaikamer.
Typerend voor die tijd staan de kamers vol huisraad. Het hele huis is compleet gestoffeerd met behang, tapijten en gordijnen. Een deel van de meubeltjes is gekocht in Parijs. Rondkijkend door het huis vallen de vergulde kroonluchter en het kunstkabinet met kostbare schelpen en stenen op. In de piano zit zelfs een speeldoos verstopt die nog echt werkt. In de gang hangen jachttrofeeën aan de wand en op de lange loper ligt een heuse jachthond. Overal in huis zitten handwerkende of keuvelende vrouwenpoppen en opvallend genoeg is er geen heer te bekennen.
Door Gieneke Arnolli, bewerkt door Marlies Stoter.