Een bejaarde dame, gekleed in het zwart en op haar hoofd een Friese kap, verzonken in gedachten, zittend op een stoel. Aan de wijsvinger van haar linkerhand draagt ze een gouden ring. Het is het portret van Grietje Dirks Palsma (Wirdum 3 juli 1838-14 augustus 1912 Huizum) , grootmoeder van vaderszijde van schilder Piet van der Hem (Wirdum 9 sept. 1885-24 april 1961 Den Haag). Na het overlijden van zijn ouders, Durk van der Hem (1859-1897) en Geertje Pieters Smids (1861-1886), kwamen Piet en zijn oudere broer Sjoerd (*Wirdum 1883) bij haar in Huizum wonen en werden door haar opgevoed.
Bij binnenkomst in het museum is haar identiteit nog onbekend, maar een klein briefje met de tekst 'Beppe Palsma / uit de familie Halbertsma / Piet van der Hem / neef van Oma Slager / 27/1 ’85' leidt tot een oproep op de website van het museum. Via sociale media wordt o.a. gewezen op de website van genealoog Pieter Nieuwland, waarin de hier bovenstaande informatie kort is samengevat.
Zonder signering denk je bij het zien van dit portret niet gelijk aan Van der Hem. We zijn namelijk gewend aan zijn portretten van toneelspelers, dansers, kunstenaars en socialities. Zelfs leden van de Koninklijke familie poseerden voor hem. Allemaal mensen, die gewend waren om in de spotlights te staan. Zoals Mata Hari, met wie de kunstenaar een korte fling had in de winter van 1914-1915.
Het portret van zijn beppe laat een totaal andere kant van Van der Hem zien. Alsof hij met een schuin oog naar Jan Mankes en naar de Finse Helène Scherfbeck keek. Geen enkel element op de achtergrond leidt af. De stoel waar de oude dame op zit, is amper zichtbaar. Geen pose, geen blik in de richting van de toeschouwer of schilder, geen glimp van de gebruikelijke geaffecteerdheid van Van der Hem. Rust en overpeinzing kenmerken de gestalte. Het licht raakt haar handen en haar gezicht, omkranst door een Friese kap met schitterlichtjes van de voorhoofdsnaald.