Op een grasveld van 61 bij 32 meter spelen twee teams of ‘parturen’ van ieder drie spelers tegen elkaar. Ze dragen een soort honkbalhandschoen, waarmee ze een kleine leren bal zo ver mogelijk moeten wegslaan. Op de plaats waar de bal tot stilstand komt, wordt een kaats (een houten blokje) neergezet. De tegenstander kan vervolgens proberen daar voorbij te slaan.
Kaatsbal is overigens niet van oorsprong Fries: Hollandse dijkwerkers introduceerden het spel rond 1500. Toch wordt het nu bijna alleen nog in Friesland gespeeld.