Dit album amicorum uit 1611, met bijdragen van kunstenaars en andere studenten, is in Nederland erg zeldzaam. Het exemplaar van Wybrand de Geest, uit de collectie van Tresoar, is gevuld met teksten in verschillende handschriften en af en toe een tekening in inkt en verf. De achtergebleven randjes papier verraden dat er zo’n 22 tekeningen ontbreken. Vermoedelijk zijn de tekeningen van onder anderen Wybrands broer Gilles de Geest en van de schilders Wouter Crabeth II, Pieter de Molijn, Leonaert Bramer, Cornelis van Poelenburgh, Louis Beaubrun en Mathijs Harings ontvreemd omdat ze geld opleverden. Ontdaan van hun context, zijn ze mogelijk bij verzamelaars en in museale collecties terechtgekomen. De tekeningen zijn circa 148 x 192 mm groot en sommige bladen dragen het watermerk van een narrenkap. Het Fries Museum hoopt een of meerdere tekeningen tentoon te stellen in de aanstaande tentoonstelling.
Statussymbool
Een album amicorum (vriendenboek) was in de 16de en 17de eeuw vooral gebruikelijk voor studenten die voor hun studie verschillende universiteiten aandeden. In iedere universiteitsstad vroegen ze hun hoogleraren, medestudenten en andere interessante mensen iets bij te dragen aan hun album, zoals een motto, gedicht of citaat. Adellijke jongens kozen voor de voor hand liggende combinatie van een getekend geslachtswapen en hun naam. Voorbeelden hiervan zijn ook aanwezig in het album van Wybrand de Geest, blijkbaar omdat deze heraldische tekeningen niet aan de man gebracht konden worden. Impliciet documenteerden de studenten met hun album hun reis langs de Europese universiteiten en ontmoetingen onderweg. Eenmaal thuis droegen de schriftelijke bewijzen daarvan bij aan het prestige van het album én de bezitter.