wybrand en rembrandt
blog door conservator marlies stoter
Iedereen kent Rembrandt. Zijn roerige leven en mysterieuze doeken blijven ons fascineren, eeuw na eeuw. Maar wie is in hemelsnaam Wybrand?
Iedereen kent Rembrandt. Zijn roerige leven en mysterieuze doeken blijven ons fascineren, eeuw na eeuw. Maar wie is in hemelsnaam Wybrand?
Wybrand Simonsz de Geest (1592-1663/65) komt uit Leeuwarden, is daar geboren en getogen. Jongste zoon van Simon Juckes de Geest, ‘glaezenmaker’, bode en later wachtmeester, en van Wyts Wybrants, een gewezen non. Vernoemd naar de vader van zijn moeder. Net als Rembrandt (1607-1669) wil Wybrand schilder worden.
Beide jongens komen uit een welvarende middenklasse familie, met volop kansen voor een goede opleiding. Na enkele jaren Latijnse school gaan ze in de leer bij een schilder. Rembrandt kan terecht in zijn geboorteplaats Leiden, eerst bij de beroemde Isaac van Swanenburg (1537-1614) en daarna bij Pieter Lastman (1583-1633).
Voor Wybrand wordt altijd zijn vader opgevoerd als zijn eerste leermeester. Dat lijkt logisch voor een zoon van een glasschilder, maar Simon Juckes sterft als Wybrand nog maar een jochie van een jaar of vijf, zes is. Neemt oom Doede Juckes, ook een glasschilder, hem de eerste jaren onder zijn vleugels? De zoektocht naar wie Wybrand heeft ingewijd in het schildersvak is nog maar net begonnen.
Zelfs in vogelvlucht zijn Leiden en Leeuwarden ver van elkaar verwijderd. De wegen van Rembrandt en Wybrand kruisen elkaar pas als ze volwassen zijn.
Het lukt Wybrand de Geest om de beste portretschilder van Friesland in de zeventiende eeuw te worden. Adellijke dames en heren weten hem goed te vinden, voor zichzelf en voor hun kroost. Professoren en advocaten poseren voor een ingetogen portret en maar liefst drie Friese Nassaus bestellen portretten voor het Stadhouderlijk Hof van Leeuwarden. Het zijn niet de minste klanten die hem hun opdrachten toevertrouwen.
Wybrands route om schilder te worden loopt via Utrecht, waar zijn oudere broer Gilles woont. Hij volgt lessen bij de grote historieschilder Abraham Bloemaert (1566-1651) en waarschijnlijk ook bij portretschilder Paulus Moreelse (1571-1638). Daarna is hij jarenlang in het buitenland. Via Parijs en Aix-en-Provence komt hij in 1617 in Rome aan, waar hij drie jaar woont. Hij keert in 1620 terug naar de Republiek, in hetzelfde jaar als zijn Utrechtse collega Gerard van Honthorst (1592-1656). Het is niet ondenkbaar, dat de mannen samen naar huis reizen. Alle twee krijgen ze de stadhouderlijke families als klant, Honthorst werkt voor de Oranje’s, De Geest voor de Friese Nassaus.
Slechts twee (ego)documenten markeren Wybrands loopbaan. In 1611, vlak voor vertrek naar Utrecht, begint hij met een vriendenboek. Onderweg en in Rome vult het album amicorum zich met teksten en tekeningen van leeftijdsgenoten. Vijftig jaar later schrijft hij een beleefde brief aan een van zijn belangrijkste opdrachtgevers. Tussen de regels door laat hij haar weten, dat hij klaar is met opdrachten. Hij is dan bijna zeventig jaar.
Een direct bewijs van zijn beroemdheid komt van dichter Joost van den Vondel (1587-1679). Hij ziet de ‘Geest’ als de man die met zijn penselen leven kan geven aan as en stof in het Friese Hof.
Over Rembrandt zijn boekenkasten vol geschreven. Elke snipper papier die met hem in verband staat, is gedocumenteerd. Toch blijven er altijd vragen over voor nieuwe generaties. Een belangrijke vraag wordt al tijdens Rembrandts leven gesteld door Constantijn Huygens (1596-1687), secretaris van stadhouder Frederik Hendrik en kritisch kunstkenner. Na lovende woorden over Rembrandts oeuvre en dat van collega Jan Lievens (1607-1674) spreekt hij de hoop uit, dat deze mannen een inventaris maken van hun werken met een beschrijving en een bescheiden verantwoording van de werkwijze erbij. Het hoe en waarom op schrift, zodat komende generaties hier hun voordeel mee kunnen doen.
Een verstandig man, die Huygens, alsof hij de moeilijkheden van toekomstige kunsthistorici al voorziet. Een volledige lijst van werken met titels, toelichting en aanpak op een presenteerblaadje, misschien zelfs met de prijs erbij? Daar droomt iedere onderzoeker en tentoonstellingsmaker van. In een klap helder, welke schilderijen we nu nog herkennen kunnen en welke er tussenuit gevallen zijn. De realiteit is een stuk weerbarstiger. Er zijn geen beschrijvende lijstjes, zeker niet van Wybrand de Geest. Stadhouder Willem Frederik is de enige klant, die zijn poseersessies in het atelier van De Geest keurig noteert. Jammer genoeg kan daar weer geen portret aan gekoppeld worden. Hoe geweldig zou het zijn om één keer een spervuur van vragen op Wybrand te mogen afvuren. Over zijn opdrachten, over de gang van zaken in zijn atelier, wie er meehelpt of wie er op bestelling kopieert. Of hij überhaupt leerlingen heeft of wie er bijvoorbeeld zijn signering misbruikt…
Rembrandt heeft ook last van toe-eigening van zijn naam. Neem het portret van Saskia Uylenburgh in het Fries Museum. ‘Rembrandt f./ 1633’ staat er naast haar te lezen, maar aan eigenhandigheid van de grote kunstenaar werd al jaren ernstig getwijfeld. Wie schilderde haar dan wel? In 2018 komen kenners en wetenschappers bij elkaar rondom dit portret. Zij worden het vrij snel eens: dit portret van Saskia is gemaakt door Govert Flinck (1615-1660). Govert zal Saske (1612-1642) in Leeuwarden ontmoet hebben tijdens zijn leertijd bij Lambert Jacobsz (ca. 1598-1636). Volgens zijn biograaf zag hij ‘zig geraden een jaar bij Rembrandt te gaan leeren’ en in 1633 vertrekt hij naar Amsterdam. Het is hetzelfde gedenkwaardige jaar, waarin Saskia en Rembrandt besluiten met elkaar te trouwen.
De verbindende factor tussen Wybrand en Rembrandt, tussen Leeuwarden en Amsterdam is de familie Uylenburgh uit de Friese hoofdstad. Beide schilders trouwen met een meisje uit deze gegoede familie van lakenkopers, wijn- en kunsthandelaren, juristen en bestuurders. Wybrand als eerste in 1622 met Hendrickien Uylenburgh (1600-1672/79). Uylenburgh is ook de achternaam van Rembrandts vrouw Saskia. Saskia en Hendrickien zijn achternichtjes van elkaar.
Kunstschilder en kunsthandelaar Hendrick Uylenburgh (1587-1661), die neergestreken is in Amsterdam, is een neef van Saskia. Laat deze Hendrick nu de man zijn, die Rembrandt uitnodigt om vanuit Leiden naar Amsterdam te verhuizen. Hendrick wil, dat hij hem komt helpen met de grote vraag naar portretten van dat moment. Een van de eerste klussen op het bord van Rembrandt is het schilderen van de portretten van Hendricks nicht Aeltje Pieters Uylenburgh en haar man Jan Cornelis Sylvius, gereformeerd predikant in Amsterdam. In 1604 is het echtpaar vanuit het Friese Sloten naar Holland gekomen vanwege een nieuwe baan van Jan Sylvius. In 1632 staat hij veertig jaar op de kansel en dit heuglijke feit kan de aanleiding zijn geweest om Rembrandt aan het werk te zetten.
Als Rembrandt en Saskia in de junimaand van 1634 elkaar het ja-woord geven in Sint Annaparochie zijn ze er allemaal bij: de broers en zussen van Saskia met hun kinderen, Hendrickien Uylenburgh en Wybrand uit Friesland, Aeltje Uylenburgh met man Jan, Hendrick Uylenburgh en zijn vrouw Maria uit Amsterdam en misschien is Govert Flinck ook meegekomen. Zijn leermeester Lambert Jacobsz is vast ook aan de feestdis te vinden. Hij en Hendrick Uylenburgh wisselen namelijk schilderijen uit tussen hun beider kunsthandels. Werk van Rembrandt is dus ook in Leeuwarden te koop!
Hebben Wybrand en Rembrandt op die mooiste dag met elkaar gepraat over hun werk? 1634 is namelijk het jaar, waarin Wybrand een prestigieuze opdracht afrondt: twee levensgrote pendantportretten van het steenrijke echtpaar Sophia van Vervou (1632) en Wytze van Cammingha (1634). Het is voor Wybrand niet de eerste en ook niet de laatste keer, dat hij zulke imposante staatsieportretten maakt. Is het toeval, dat Marten en Oopjen, Rembrandts enige levensgroot, staand en ten voeten uit geschilderde pendantportretten ook in 1634 geschilderd worden of misschien toch niet?
Vanaf volgend jaar september hangt het Fries Museum vol met de mooiste portretten van Wybrand de Geest. Klein, groter en levensgroot zijn ze daar te bewonderen van 6 september 2025 tot 1 maart 2026.
6 september 2025 t/m 1 maart 2026