Wanneer alles volgens planning gaat verlopen, zal in het najaar de modetentoonstelling Haute Bordure in het Fries Museum openen. Junior conservator toegepaste kunst en textiel Anne-Marie Segeren geeft je een kijkje achter de schermen, waar de voorbereidingen voor deze tentoonstelling in volle gang zijn.
Het thema van de tentoonstelling (en bijbehorende publicatie) is borduurwerk in de mode, gemaakt en/of gedragen in Nederland vanaf de zeventiende eeuw tot nu. De laatste jaren is er een toenemende belangstelling voor borduren te zien. Zowel bij beroemde internationale modehuizen als Gucci en Dior en Nederlandse modeontwerpers als Jan Taminiau en Claes Iversen, maar ook in het hedendaagse straatbeeld zien we veel kleding met handgeborduurde decoraties. Borduren, net zoals andere handwerken, is weer cool. Daniëlle Balfoort schreef hier bijvoorbeeld over in een blog.
Deze hernieuwde interesse in handwerk is onder andere op gang gekomen als reactie op de huidige confectie-industrie die nog altijd gericht is op fast fashion: snel wisselende mode die verkocht wordt voor lage prijzen. Hier is relatief weinig ruimte voor individualiteit, aangezien de stukken in massahoeveelheden worden geproduceerd. Wanneer het kledingstuk kapot of uit de mode is, belandt het met gemak in de kledingcontainer. Bij de groeiende tegenbeweging slow fashion is er juist meer aandacht voor duurzaamheid in zowel materialen als fabricage. Eeuwenoude ambachtelijke technieken worden weer in ere hersteld, waaronder het borduren op kleding en accessoires.
In de tentoonstelling Haute Bordure staat zowel historisch als hedendaags borduurwerk op kleding en accessoires centraal. Aan de hand van de eigen rijke collectie, aangevuld met vele historische en eigentijdse bruiklenen, laten we zien hoe borduurwerk werd en wordt gebruikt om met jezelf te pronken. Dit doen we aan de hand van verschillende onderdelen: van kostbaarheid en complexe technieken tot betekenis voor de drager, van het onderscheidende karakter van borduurwerk in bijvoorbeeld streekdracht tot de rol in grote modetrends. Al deze verhalen zullen bij Haute Bordure aan bod komen.
keuzes maken
De eerste stap in het proces is samen met Eveline Holsappel, conservator toegepaste kunst en textiel, selecteren welke stukken passen bij wat we willen vertellen. En dat is niet heel eenvoudig. In het KSF, Kolleksjesintrum Fryslân, liggen en hangen interessante kledingstukken en accessoires verborgen die verfraaid zijn met de meest prachtige borduurtechnieken en -patronen. Het is te veel om allemaal op de tentoonstelling te laten zien. De keuzes liggen bijvoorbeeld in aantallen: twee of drie achttiende-eeuwse herenvesten in plaats van tien. Welke doopjurk kies je: die met het meest interessante borduurwerk of die met een mooi persoonlijk verhaal? Ook kunnen we niet alle onderwerpen aansnijden die we zouden willen behandelen. Zo worden niet alle Nederlandse streekdrachten getoond, en helaas zullen niet alle decennia in de mode op de tentoonstelling te zien zijn. Keuzes maken is moeilijk, zeker als er zoveel moois is om uit te kiezen! De in Friesland gedragen onderst of kroplap op afbeelding 4 is alvast geselecteerd.
Dat geldt ook voor de verschillende steken en technieken. Ik weet inmiddels dat het er honderden zijn. Van kruissteek, steelsteek, festonsteek en het Frans knoopje tot tamboereren, broderie en hardanger. Er is een hele (borduur)wereld voor me opengegaan. Een aantal van deze gaan we bij Haute Bordure toelichten aan de hand van accessoires zoals schoenen en tassen. Uit de collectie van het Fries Museum laten we bijvoorbeeld een knottepong (afbeelding 5) zien, een beurs of buidel waarin een jonge man geld stopte die hij als ‘bruidsschat’ aan zijn geliefde gaf. Het buideltje is vervaardigd met bargello of florentijns borduurwerk, waardoor een vlammend patroon is ontstaan.
Een tentoonstelling over borduurwerk in de Nederlandse mode is niet compleet zonder topstukken uit andere Nederlandse musea. Deze zijn zorgvuldig uitgekozen en we zijn de musea dankbaar dat we tijdens Haute Bordure hun kostbare objecten in het Fries Museum mogen tonen.
onderzoek
Deze selectie maken doen we in nauwe samenspraak met de collectiemedewerker. Samen kijken we welke objecten nog wat reparatie- of schoonmaakwerkzaamheden nodig hebben. De negentiende-eeuwse kamerjas op afbeelding 1 en 6 is bijvoorbeeld gerestaureerd. Deze is afkomstig van voormalig (toneel)kledingverhuurbedrijf Gerlach uit Leeuwarden en heeft vele feestjes en verkleedpartijen meegemaakt. De restaurator heeft alle losse borduursteekjes weer zorgvuldig vastgezet en slijtageplekken beschermd, zodat de kamerjas nu veilig opgesteld kan worden.
Ook bespreken we op welke manier de uitgekozen stukken het best tentoongesteld kunnen worden. Laten we een herenvest bijvoorbeeld plat in een vitrine liggen, of toch liever op een hanger of buste? Ook hebben we in deze fase nauw contact met de vormgever, die de objecten intekent in zijn ontwerp voor de tentoonstelling. Zo krijgt ieder stuk een eigen plek.
Voor mij als junior conservator is de volgende stap onderzoek doen naar de uitgekozen objecten. Er verschijnt ook een publicatie bij de tentoonstelling waar ik samen met de conservator teksten voor schrijf. Hierin verschijnt bijvoorbeeld het onderzoek dat we hebben gedaan naar een negentiende-eeuws Fries ambtskostuum, achttiende-eeuwse gebloemde rokken, zeventiende-eeuwse roodfluwelen schoenen met gouddraad, en de reformbeweging en borduren. Gewoonlijk reis ik voor onderzoek verschillende bibliotheken in het land af (Rijksmuseum Amsterdam, de Koninklijke Bibliotheek en het RKD in Den Haag zijn mijn favorieten). Door de maatregelen van het RIVM met betrekking tot het beperken van de verspreiding van het coronavirus moet ik dit helaas uitstellen. Gelukkig zijn vele archieven en boeken ook online te raadplegen.
volgende blog
brabantse japon in het fries museum