ode aan de osedax

een onontvouwen raadsel

Ismaël, de verteller uit het boek Moby Dick (1) besluit ‘het waterige deel van de wereld te gaan bekijken’ en monstert aan bij een walvisvaarder. Zodra je je hoofd buigt om de rechthoekige houten keet van het werk Osedax binnen te gaan, waan je je ook in de waterige wereld. Je wordt er ondergedompeld in de hallucinerende beweging van de oceaan. Onderweg kom je uitvergrote wormpjes tegen, resten van waterwezens of een haaiachtige vis. Een grote zwarte vogel die opstijgt. We zien wuivende planten en dan opeens in grijze wieren een gezicht dat opduikt. In de verte een booreiland, een zinkend schip. Maar waar bevinden we ons eigenlijk, want we zien gelijktijdig de wereld onder water en de horizon; we drijven naar de bodem van de oceaan, zwieren mee met de beweging van de golven maar toch stijgt er ook die zwarte aalscholver op. Het begrip plaatsruimte valt uit elkaar. We zijn hier en daar.

Een ontmoeting met de zee heeft altijd die mengeling van feiten, mythen en ook een bijna religieus gevoel door die onontkoombare sensatie van oneindigheid.

De zee is grimmig: als er een storm opsteekt of de vloed te snel opkomt neemt ze je onverbiddelijk mee de diepte in, je hebt er geen controle over. ‘Weet u, meneer Starbuck, zo’n golf neemt een lange aanloop, die gaat de hele wereld over voor hij springt!’, zegt Stubb, stuurman op de Moby Dick. Maar zie het leven als een duik in het water, als een spel, en laat je drijven op de golven van het lot.

Osedax 2010 Edgar Cleijne Ellen Gallagher Installation view
Osedax 2010 Edgar Cleijne Ellen Gallagher Installation view

Oh! jolly is the gale,

And a joker is the whale,

A' flourishin' his tail,--

Such a funny, sporty, gamy, jesty, joky, hoky-poky lad, is the Ocean, oh! (2)

Binnen in de Osedax wordt het warm, de projectoren ratelen, waarbij warmte ontsnapt. Het is benauwd en weids op hetzelfde moment, breekbare muziek neemt je bij de hand. Kom maar mee, ik breng je naar onbekende gebieden.

Osedax 2010 Edgar Cleijne Ellen Gallagher Installation view
Osedax 2010 Edgar Cleijne Ellen Gallagher Installation view

Op de bodem van de oceaan bevindt zich een ecosysteem dat ons even vreemd is als leven op een planeet. Steenvissen, kogelvissen, hapalochlaena of zeekomkommers.

Slechts 5% van de zeebodem is onderzocht, tot voor kort was het een volkomen onbekend terrein, een peilloos duister dat aanleiding geeft tot wilde fantasieën en het ontstaan van mythen zoals ook het onbekende planetenstelsel de verbeelding en de nieuwgierigheid prikkelt en leidt tot indrukwekkende sciencefiction. Maar de werkelijkheid doet niet onder voor deze bijna niet te geloven sciencefictionverhalen.

In 2002 werden de Osedax, een geslacht van borstelwormen ontdekt in het karkas van een grijze walvis in de diepzee, middels een op afstand bestuurbare onderwaterrobot (op 2891 meter diepte in de Baai van Monterey, Californië). Hun naam is afgeleid van het Latijnse os (bot) en edax (verslindend). Een dode walvis zakt naar de bodem van de oceaan, de walvisval, en hordes aaseters doen zich tegoed aan het blubberige vlees. Zodra de botten bloot komen te liggen is het tijd voor de Osedax, de zombieworm. Deze wormpjes vormen een soort hoogpolig tapijt op de beenderen, al zijn ze zo microscopisch klein dat het nauwelijks te zien is. Vreemd genoeg zijn alle volwassenen vrouwelijk, mannetjes groeien niet en vestigen zich als larve in het omhulsel van de vrouwtjes. Tussen de 50 en 100 van deze dwergmannetjes leven gezamenlijk als larven in het vrouwtje. Zij graaft gangetjes door de beenderen tot het karkas van het immens grote beest langzaam oplost.

Osedax 2010 Edgar Cleijne Ellen Gallagher Installation view 01
Osedax 2010 Edgar Cleijne Ellen Gallagher Installation view 01

De wetenschappelijke beschrijving van deze fascinerende levensvorm deed de kunstenaars Cleijne en Gallagher denken aan sciencefictionverhalen die onze verbeelding altijd weer verder oprekken.

‘I was really attracted to the way scientists describe finding the form such like a literary device, you think you see one thing and then it turns out to be something totally different. This idea of evolution and evolutionary possibilities quite often repeats in science fiction. For me, the protocols of SF and the protocols of science are not separate, they are woven together’, zegt Gallagher in een interview. (3)

Al etend ‘graveren’ de Osedax patronen in de botten, als schrijfsels in een taal die niemand kan lezen. Volgens Cleijne en Gallagher dragen deze tekens informatie die in de loop der tijd vaak verloren gaat of wordt vergeten. Ze refereren aan de vele tot slaaf gemaakte Afrikanen die verdronken tijdens de Middenpassage, de oversteek over de Atlantische Oceaan. Deze mensen werden overboord gegooid of sprongen als uiterste weigering de zee in. Hun lichamen zonken naar beneden, waarmee ook hun verhalen, hun geschiedenis en kennis in de diepte verloren gingen.

Er is wel geschreven dat niet de oorlog zelf het dramatisch hoogtepunt is in de lijn van de geschiedenis, maar dat het gaat om het gemis dat daarna ontstaat: leven met een tekort aan herinneringen omdat de mensen die de herinneringen hadden kunnen overdragen vermoord zijn of niet anders kunnen dan zwijgen. ‘The true image of the past continuously slips away’,schreef Walter Benjamin. (4) De geschiedenis richt zich meestal op de heroïsche elementen, die worden onderdeel van de canon, en opgeslagen in het collectieve geheugen. De gewone man of vrouw komt amper aan bod, laat staan dat de overheersten een stem krijgen. De stemmen van de verdronken tot slaaf gemaakten klinken door in de Osedax, in de mythe van Drexciya. (5)

De hallucinerende gezichten die tussen de waterplanten opduiken in de projecties van de Osedax refereren aan de verdronken tot slaaf gemaakten van toen. Onontkoombaar gaan je gedachten naar de Middellandse zee waar de bodem bedekt is met de lichamen van vluchtelingen die besloten in al hun wanhoop de oversteek te wagen. Je zou de zee zou kunnen zien als een symbolische deken die al die verschrikkelijke incidenten toedekt, zowel toen als nu, alsof het niemand iets kan schelen.

Osedax 2010 Edgar Cleijne Ellen Gallagher Installation view
Osedax 2010 Edgar Cleijne Ellen Gallagher Installation view

Cleijne en Gallagher reisden naar Kaapverdië, het land van haar voorouders om de geschiedenis van de vulkanische eilanden te verkennen die eeuwenlang het toneel waren van de handel in zout en tot slaaf gemaakten en centrum van de walvisvaart. Daar nam Cleijne een magische foto van de komvormige krater op Fogo. Als een glanzende schelp ligt het landschap voor ons, een vreemde zwart-wit abstractie van de uitmonding van de vulkaan, het instabiele is in het beeld gekropen, ieder moment kan er iets gaan verschuiven, kan het vuur omhoogkomen.

Vooraan op de foto zijn de namen te lezen van de mensen die het gevaar van de actieve vulkaan trotseerden en er hun naam in kleine steentjes achterlieten.

Een naam is ten diepste verbonden met iemands identiteit. Tot 1863 hadden tot slaaf gemaakten alleen een voornaam, gekozen door de eigenaar. Healers en sjamanen gebruiken een naam om verbinding te maken met degene voor wie ze de krachten willen oproepen. Niet voor niets is de simpele openingszin ‘Call me Ishmael’ van Moby Dick beroemd en bewonderd. (6)

Osedax 2010 Edgar Cleijne Ellen Gallagher Installation view
Osedax 2010 Edgar Cleijne Ellen Gallagher Installation view

Net als het onbegrijpelijke schrift dat de Osedax achterlaten, draagt het meest sympathieke karakter uit Moby Dick, de harpoenier Queequeg, zijn tatoeages als een magische formule:

‘Deze tatoeëring was het werk geweest van een overleden profeet en ziener op zijn eiland, die in de vorm van die hiëroglifische tekens op zijn lichaam een complete theorie over hemel en aarde had geschreven, plus een raadselachtige verhandeling over de kunst om tot waarheid te komen, zodat Queequeg als persoon een onontvouwen raadsel was, een wonderlijk eendelig boekwerk waarvan zelfs hij de geheimen niet doorgrondde, al klopte zijn eigen krachtige hart ertegen aan.’ (7)

Queequeg kopieert zijn tatoeages op een doodskist, die uiteindelijk het leven van de verteller Ismaël zal redden.

Woorden, letters en beelden krijgen, als in een gospel, de kracht van een bezwering; door ze op te schrijven of uit te spreken krijgen de woorden en beelden een actieve werking, als een toverspreuk.

Ook de huid van de walvis is betekend, alsof zijn eigen geschiedenis daar staat genoteerd. Zijn strijd met gevaarlijke inktvissen is nooit door mensenogen waargenomen, maar af te lezen aan de littekens op zijn huid. Sommige inktvissen brandmerken hem met ronde vormen en anderen laten lange strepen achter. Tijdens zijn tochten onder water schuurt hij langs rotsen en stekelige planten. De donkere wanden van de Osedax-keet zijn gefreesd met abstracte tekens, ze refereren aan tatoeages, aan de bewerkte doodskist van Queequeg, maar vooral aan de littekens op de huid van de walvis, alsof we daarmee in de walvis zijn beland, gelijk Jonas.

Osedax 2010 Edgar Cleijne Ellen Gallagher Installation view
Osedax 2010 Edgar Cleijne Ellen Gallagher Installation view

‘I want to make a picture of something I feel like we are, together, making language for, as we speak’, zegt Gallagher tijdens een interview met haar en Cleijne. (8)

Wie zijn we als mensen? dat blijft een alsmaar voortdurende en wisselvallige zoektocht.  Ismaël

betreurt dat het vrijwel onmogelijk is om het grote geheel te zien. Het zicht beperkt zich meestal tot de oppervlakten. ‘On a live whale, for example, only the outer layer presents itself; on a dead whale, it is impossible to determine what constitutes the whale’s skin, or which part—skeleton, blubber, head—offers the best understanding of the entire animal.’ (9)

Niemand weet waar de walvis naartoe gaat en wat hij doet, gaat de tekst verder. Maar de grootste frustratie betreft de zee zelf, met haar onmetelijke en ontoegankelijke diepte staat ze symbool voor de beperkingen van de menselijke kennis.
De mens overschat zichzelf, waant zich heer en meester op aarde en negeert zijn beperkingen, zoals Kapitein Achab het verlies van zijn been, afgebeten door de witte walvis Moby Dick, niet kan accepteren en daarmee het schip en de bemanning naar de ondergang voert.

Osedax 2010 Edgar Cleijne Ellen Gallagher Installation view
Osedax 2010 Edgar Cleijne Ellen Gallagher Installation view

De Osedax weeft verhalen over geloof, verlies, redding en wedergeboorte, natuurwetenschap, ecologie, fantasie en sciencefiction samen. En deze fluïde habitat leidt uiteindelijk tot het besef dat alles altijd verandert: materie is niet gefixeerd, altijd in beweging en ook de mens is altijd op weg naar iets anders. Er is hoop dankzij het besef van deze eeuwige evolutie. Wij maken ons zorgen over de oceaan, over het plastic dat erin rondzwerft, over het smelten van de poolkappen, het verdwijnen van de diversiteit, maar zou de zee ons niet gewoon overleven?

Misschien is het wel de mens die het onderspit delft in dit Antropoceen, wat in ieder geval blijft is de zee wier golven af en aan komen: zo’n golf neemt een lange aanloop, die gaat de hele wereld over voor hij springt!

 

Hanne Hagenaars

 

De Osedax is een werk van Edgar Cleijne en Ellen Gallagher en is aangekocht door het Fries Museum met steun van de Vereniging Rembrandt en het Mondriaan Fonds

 

(1)  Herman Melville, Moby Dick, 1851

(2) Zie, hoe de stormwind dolt
En hoe de walvis grolt
En met zijn staartje rolt…
Wat een gekke, rare, dartele, goochelende grappenmaker is de oceaan, joho!
(Vertaling: Barber van der Pol)

(3) ’Ik voelde me echt aangetrokken tot de manier waarop wetenschappers het vinden van deze vorm beschrijven als een literair instrument, je denkt dat je één ding ziet en dan blijkt het iets totaal anders te zijn. Dit idee van evolutie en evolutionaire mogelijkheden kom je vaak tegen in sciencefiction. Voor mij zijn de protocollen van SF en de protocollen van de wetenschap niet gescheiden, ze zijn verweven.'

4 ‘Het ware beeld van het verleden glipt voortdurend weg’
Walter Benjamin, On the concept of history 1939.

5 Drexciya, een zwarte Atlantis, komt voort uit het idee dat de afstammelingen van de zwangere Afrikaanse vrouwen die tijdens de Middle Passage overboord zijn gesprongen of gegooid vervolgens op de bodem van de Atlantische oceaan verder leefden. Deze inwoners van Drexciya duiken af en toe op in de werken van Cleyne en Gallagher.

6 ‘Noem mij Ismaël’ in de vertaling van Barber van de Pol

7 Moby Dick, vertaling Barber van de Pol

8 Ik wil een beeld creëren van iets waarvan ik het gevoel heb dat wij dat zijn, gezamenlijk een taal maken, terwijl we spreken.

9. https://www.sparknotes.com/lit/mobydick/motifs/

volgende blog

Fries Museum
Wilhelminaplein 92
8911 BS Leeuwarden
T: 058 255 55 00
E: info@friesmuseum.nl

openingstijden

dinsdag t/m zondag 11.00 - 17.00 uur.


© Fries Museum - alle rechten voorbehouden | disclaimer | privacybeleid