Zodra hij zijn school voltooit, slaat Maurits zijn vleugels uit. Hij is door reiskoorts gegrepen en vertrekt naar het buitenland. De 24-jarige Maurits vertrekt voor enkele maanden naar Italië om het landschap te schetsen.
Het Italiaanse landschap wordt Maurits’ nieuwe muze. Het ruwe landschap met rotsachtige kusten en grillig gevormde heuvels, de opeengepakte bergdorpen met pleinen, torens en huizen met schuine daken - Escher kan er niet genoeg van krijgen. Met zijn reisezeltje en zijn schetsblok trekt hij er veelvuldig opuit. Onderweg eigent Maurits zich al tekenend het landschap toe. In talloze schetsen vangt hij de vormen van het ongerepte Italië, waarbij hij dicht bij de natuur blijft. Wel kiest hij graag voor standpunten die hoogte of diepte benadrukken.
liefde en vooruitgang
In Italië vindt Maurits niet alleen inspiratie, ook de liefde komt er op zijn pad. Op een van zijn trektochten treft hij in het dorpje Ravello een meisje uit Zwitserland: Giulia Umiker, roepnaam Giulietta of Jetta. Ze is er met haar ouders op vakantie. Na haar vertrek schrijft Maurits haar hartstochtelijke brieven.
Hij heeft succes. De liefde blijkt wederzijds en een jaar later zijn ze getrouwd. Maurits en Jetta trouwen in het badplaatsje Viareggio in klein gezelschap. Ze vestigen zich in Rome, waar Maurits met financiële steun van zijn vader een huis kan kopen. Daar richt hij ook zijn atelier in. In 1926 worden Jetta en Maurits ouders van George. Escher vindt hem ‘adorabel, lief en mooi’. Twee jaar later volgt zoontje Arthur. Jan, de derde zoon, wordt in 1938 geboren.
Intussen komt Eschers carrière langzaam op gang. De pasgetrouwde Maurits maakt een serie van zes houtsneden over de scheppingsdagen. De twintiger krijgt tentoonstellingen in Italië, maar ook in Nederland. Samen met zestien andere houtsneden en ruim veertig tekeningen exposeert hij ze in zijn thuisstad Rome bij de vereniging van Romeinse graveurs. Hij maakt de aankondigingsposter zelf. De recensies, die ook in Nederland verschijnen, zijn over het algemeen positief. Vooral De tweede dag van de schepping valt in de smaak. En hoewel de pers zijn werk soms ‘te beredeneerd’ vindt, verkoopt hij zijn eerste prenten.